Toespraak gastspreker Sonja Holtz - Dodenherdenking 4 mei 2025
Sonja Holtz-Arendse van het Nationaal en Internationaal Dachau Comité hield op 4 mei bij de Dodenherdenking een toespraak. Lees hier de tekst.
4 mei 2025 lezing van Sonja Holtz-Arendse
Laren was eind 19e eeuw een kunstenaarskolonie, zoals er meerderen waren in Europa. Ook Dachau was een kunstenaarskolonie.
Eén van de beroemde kunstenaars die regelmatig in Laren en Dachau geschilderd heeft was de joodse, uit Berlijn afkomstige, Max Liebermann.
De naam Dachau kreeg een heel andere lading toen rond 1930 een Oostenrijkse jongen tot twee maal toe niet werd toegelaten tot de kunstacademie in Wenen, hij wilde kunstschilder worden, maar ging daarna de politiek in en… werd dictator. Zijn naam: Adolf Hitler.
Op 30 januari 1933 werd Hitler tot rijkskanselier benoemd en trok meteen alle macht naar zich toe. De aanval op politieke tegenstanders werd geopend.
Voor Johannes van Uden, Johan Bartels en Ernst Pfeffer uit Laren maar ook voor Willemijn van Gurp, de gebroeders Kloostra, Hans Polak en mijn vader Henk Arendse, allen uit Den Haag, had Dachau nog geen betekenis.
Tijdens de persconferentie in München op 20 maart 1933, sprak Heinrich Himmler, de rechterhand van Hitler, de volgende tekst uit:
“In de buurt van München komt een concentratiekamp voor politieke tegenstanders van het naziregime”.
Op 22 maart 1933 was het eerste concentratiekamp een feit. Dachau opent de poort met de tekst Arbeit macht frei. 5000 gevangenen, politieke tegenstanders van Hitlers partij de NSDAP, priesters, schrijvers, kunstenaars, Jehova getuigen, homoseksuelen, joden, Sinti en Roma en asocialen werden er opgesloten. Tot 1938 waren dat voornamelijk Duitsers. De eerste gevangenen die in Dachau werden vermoord waren 4 Duitse joodse jongens, niet omdat ze joods waren maar communist.
“Lieber Gott, mach mich stumm, dass ich nicht nach Dachau kumm”, werd in Beieren al snel een gevleugelde uitspraak. Ouders dreigden hun kinderen: ”Als je niet doet wat wij zeggen, brengen wij je naar Dachau”, de generatie die later zou zeggen:”Wir haben es nicht gewusst”.
Dachau was “Die Schule der Gewalt”. Mannen als Eichmann, de latere commandant van Auschwitz, kregen in de aangrenzende SS gebouwen hun opleiding. Al spoedig werd de politie-bewaking vervangen door de SS. Dachau werd het model voor alle latere kampen.
Dachau werd steeds voller en de gevangenen moesten in 1938, het kamp zelf vergroten naar een capaciteit voor 8000 gevangenen.
Naar mate Hitlers legers steeds meer omringende landen bezetten, ontstond ook daar verzet tegen de Duitse overheersing en kwamen er steeds meer buitenlanders in de kampen terecht. Tijdens de oorlog waren er tenslotte1638 grote en kleinere kampen in heel Europa. Sommigen bleven de hele oorlog bestaan, anderen werden na enkele weken alweer gesloten.
Vanaf het eerste moment in 1933 was het duidelijk waar Hitler en zijn aanhangers hun zinnen op hadden gezet: Het antisemitisme zoals al uiteen gezet in Hitlers boek “Mein Kampf”. De politieke onderbouwing kreeg die Jodenvervolging na de Wannsee conferentie in Berlijn in 1942, waar de Nazi-elite in minder dan twee uur tot de industriële vernietiging van het joodse volk besloot. In het Duits: “Endlösung der Judenfrage”.
Toen Nederland 10 mei 1940 werd binnengevallen, ontstond er in vele kringen verzet. Op de universiteit van Leiden door de hoogleraren Cleveringa en Telders die niet accepteerden dat hun joodse collega’s niet langer hun werk mochten voortzetten. Maar ook studenten, intellectuelen, journalisten zoals Pim Reijntjes, politici zoals Wiardi Beckman, militairen, zoals de drager van de militaire Willemsorde George Maduro, schrijvers zoals Nico Rost en Ed Hoornik, kunstenaars en nog vele anderen, vaak uit linkse kringen, kwamen in opstand. Het verzet bestond uit sabotage, illegale pers en later netwerken om joden en andere vervolgden, zoals bv neergeschoten Engelse piloten, te helpen onderduiken. Het waren veelal communisten die het voor hun joodse medemensen opnamen, met alle risico’s van dien.
Een van die vele verzetsmensen was Johannes van Uden, uit Laren die op 12 juli 1941 werd gearresteerd. Via Schoorl en Vught kwam hij in Neuengamme terecht. Op 1 augustus 1942 ging hij met het beruchte invalidentransport van 500 gevangenen, naar Dachau. Velen stierven al onderweg. Van Uden overleed, 35 jaar oud, 26 dagen na aankomst in Dachau.
Ook Johan Bartels, oud officier, sloot zich direct na de Duitse invasie in mei 1940 aan bij een grote landelijke verzetsorganisatie, de OD. Hij had in Laren, joodse onderduikers in huis en werd verraden, op 26 september 1941 gearresteerd en naar Schoorl overgebracht, 20 maart 1942 gaat hij naar kamp Amersfoort en op 12 november 1942 naar kamp Buchenwald. Hij wordt daar NN-er, Nacht und Nebel gevangene.
De categorie Nacht und Nebel gevangene ontstond na het beruchte Keitel Erlass: Dat hield in dat het niet de bedoeling was dat zij hun familie ooit nog terug zagen. De familie wist ook niet waar ze waren, ze mochten niet naar huis schrijven of post ontvangen. Ze waren in Nacht en Nevel verdwenen. Er konden medische experimenten op ze worden uitgevoerd en ze kregen een zeer slechte behandeling. Het moest doodstraf “op termijn” betekenen.
Mijn vader, Henk Arendse, werd op 6 september 1941 gearresteerd en kwam via het Oranje Hotel en kamp Amersfoort, ernstig verzwakt op 31 maart 1942 in Buchenwald aan en werd ook NN-gevangene. In Buchenwald leerde hij Gerrit Jan van Deventer, de griffier van de provincie Utrecht, en professor Telders kennen, zij voerden samen vele diepgaande filosofische gesprekken. Telders zorgde voor het herstel van mijn verzwakte vader.
Mijn vader gaat op 13 oktober 1942 samen met van Deventer op transport naar Sachsenhausen-Oranienburg, waar hij drie maanden in de Klinkerwerken moest werken. De meesten overleden daar binnen drie maanden. Van Deventer, die geen NN-er was, schreef in een brief aan zijn vrouw een verborgen boodschap voor mijn moeder in Den Haag, waardoor mijn moeder voor het eerst wist waar Henk was. Dat heeft hem het leven gered. Van Deventer overlijdt kort daarna. Henk kwam bij medisch student Freek Bischoff van Heemskerck in het revier, de ziekenboeg, terecht. Die verzorgde hem zover dat hij eind maart 1943 naar Natzweiler werd overgebracht. Freek bevestigde mij jaren geleden dat mijn vader toen bijna dood was.
Op 2 maart 1944 ging Johan Bartels vanuit Buchenwald, op transport naar het concentratiekamp Natzweiler in de Vogezen. Er zaten veel NN gevangenen waaronder 558 Nederlanders. Mijn vader zat daar inmiddels vanuit Sachsenhausen ook gevangen.
Na D-day rukten de geallieerden op, daarom werd op 6 september 1944 Natzweiler geëvacueerd .Er gaat een trein met veewagons waar Johan Bartels en ook mijn vader in zitten, naar Dachau. In de buurt van Stuttgart was er een Engels bombardement. De Duitse bewaking vluchtte en liet de afgesloten goederenwagons met honderden gevangenen achter. Toen het bombardement voorbij was, zette de trein zich weer in beweging richting Dachau.
Toen ze daar aankwamen, werden ze geschoren, ontluisd en stonden naakt uren op de appelplaats. In het overvolle kamp brak vlektyfus uit en velen overleden daaraan. Mijn vader werd doorgestuurd naar het buitenkamp Allach.
Hans Polak, de joodse verzetsvriend van mijn vader uit Den Haag kwam met een dodenmars uit Auschwitz eind 1944 in Dachau aan, zo ook Ernst Pfeffer uit Laren. Ernst overlijdt begin januari in buitenkamp Kaufering. Mijn vader zag Hans Polak terug toen hij op 26 januari 1945 uit Allach in Dachau terugkwam. Hans overleed op 19 februari 1945 in Dachau.
Toen Dachau op 29 april 1945 om 17:20 uur werd bevrijd door de Amerikaanse Rainbow Division maakte Johan Bartels dat niet meer mee. Hij overleed op 26 april 1945.
Voor de veelal jonge soldaten van de Rainbow Division, die een tocht door west-Europa van 7 maanden met felle gevechten achter de rug hadden, leverde de aanblik van Dachau een levenslang trauma op. Nog ieder jaar zijn zij gewaardeerde bezoekers van de jaarlijkse bevrijdings herdenking rond 29 april in Dachau.
Er waren op het moment van de bevrijding meer dan 30.000 gevangenen in het kamp en, weet u het nog, met een capaciteit voor 8000 gevangenen.
Ik ben geboren in 1946 en mijn vader wil emigreren naar Australië . Hij heeft in Perth een baan en een huis gevonden, maar mijn moeder zegt “Jij mag gaan, maar ik blijf hier met de meisjes” en mijn vader blijft bij ons.
In 1947 besluiten mijn ouders van Den Haag naar Laren te verhuizen.
Een heerlijke onbezorgde jeugd, buiten spelen en de melkboer met zijn pony-wagen in de straat.
Heerlijk. Onbezorgd. Maar toch…. bij ons was het anders dan in andere gezinnen. Er hing iets in de lucht, het was wit, grijs, of zwart, en er werd niet over gesproken maar je voelde het als kind feilloos aan.
Er kwamen veel vrienden van mijn vader over de vloer, ik werd dan altijd naar boven gestuurd maar dook onder de eetkamertafel.
Ze spraken op gedempte toon, soms heftig, huilend. Een andere wereld, een ander taalgebruik. Mijn moeder die zacht sprak en ze troostte. Waar hadden ze het over ...?
Ik herinner mij de Russische inval in Hongarije november 1956 en dat we op een nacht door mijn vader uit bed werden gehaald en plotseling in de auto werden gestopt. Mijn zusje en ik wisten niet wat er aan de hand was, maar dat het niet goed met mijn vader ging, was duidelijk. Hij was heel angstig en uren reden wij door de bossen, mijn moeder sprak op rustige toon op hem in en wij zaten op de achterbank, zeiden niets, vroegen niets, maar één ding wisten wij zeker: Mijn vader was bang, nee, in paniek en wij waren op de vlucht.
Het was kerstavond 1956 en mijn vader zat bij de kerstboom met naast zich een emmer water en een spons. Ik ging bij hem op schoot zitten en vroeg ”waar hebben jullie het toch altijd over, het lijkt wel een andere wereld.” En toen heeft hij mij voor de eerste én laatste keer, zijn verhaal over bijna 4 jaar gevangenschap en 8 kampen verteld. Die avond werd ik deel van de tweede generatie, keek ik met andere ogen naar de wereld en begreep waarom ik, op 4 mei, na het avondeten niet meer naar buiten mocht en om 8 uur stil moest zijn. Een hommage aan de verzetsmensen, mannen en vrouwen die in actie gekomen waren. Die het zwijgen is opgelegd. Die vervolgd of vermoord zijn om wie ze waren: joodse vaders, moeders en kinderen, homoseksuelen, geestelijken, Jehova getuigen, Sinti en Roma en de vele anderen waar ze het op gemunt hadden.
Mijn vader overleed op 26 april 1994. De crematie vond plaats op 29 april om 17:20, de datum en tijd van het moment van de bevrijding van Dachau.
Pas na zijn dood verneem ik dat ook mijn moeder op 8 februari 1943 in het beruchte Oranje Hotel in Scheveningen voor enige tijd werd opgesloten. Mijn oudere zusje werd die tijd bij oma ondergebracht.
Vluchten, vluchteling, Israël, Gaza, Ukraïne, Syrië, zó dichtbij. Kunt u zich een voorstelling maken wat het betekent dat je moet vluchten… huis en haard achter je laten….Wat neem je mee?
We zien het nu dagelijks, de televisie en internet brengen de berichten over oorlogen héél dichtbij, zó dichtbij dat je het haast niet meer los kunt laten en er wakker van ligt.
Ook daar meerdere generaties slachtoffers, beschadigd voor hun verdere leven, hoe zal hun toekomst er uitzien?
Ik ga en ik durf deze discussie niet met u aan maar vult u het zelf maar in.
Het machtsmisbruik, de schending van mensenrechten, het leed dat mensen elkaar aandoen, de politieke terreur, het verlies van waardigheid, wreedheid, verwoestingen van huis en haard, toen… in de Tweede Wereldoorlog en vandaag de dag nog steeds.
In ónze wereld. Leren we dan nooit?
Wij staan hier bij de herinneringsbomen omdat we de omgekomen inwoners van Laren en al die anderen, niet en nooit willen vergeten.
4 mei 2025, 80 jaar vrede, dachten we…. ja, Maar de werkelijkheid is anders.
Ik wil afsluiten met deze laatste zin van het gedicht van Ed. Hoornik, ook bevrijd in Dachau:
“Maakt het een verschil of ik Dachau of de wereld zeg of niet soms.”
Dank u wel
Ook burgemeester Nanning Mol hield een toespraak. Lees hier de tekst.