Toespraak Regionale Indië Herdenking 15 augustus 2021

Op 15 augustus 2021 vond de herdenking plaats van de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 en van alle burger- en militaire slachtoffers uit voormalig Nederlands-Indië dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door Japan werd bezet. Door de capitulatie van Japan kwam er 76 jaar geleden een einde aan de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië en daarmee voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden. In Hilversum vond de Regionale Herdenking Nederlands-Indië voor de Gooi & Vechtstreek plaats. Burgemeester Nanning Mol van Laren sprak namens de gemeenten in het Gooi.

‘Wanneer je in de schoolbank zit,
Kijk ik je weleens aan.
Ik zou je willen zeggen dit:
Het zal met jou wel gaan.
Jouw hoofdje heeft nu al een wil.
Maar wat jouw klein hartje weet.
Is niet alleen maar kindervreugd,
Maar ook al mensenleed.’

Dit gedichtje schreef een kleuterjuf vlak na de oorlog in het schriftje van Marijke Asbeek Brusse, als ze in Den Helder op school zit. Marijke is nu 80 en ze woont in Laren. Haar naam is Nederlands. Maar haar verschijning volledig Indisch. En Marijke heeft mij het verhaal van haar moeder verteld: Henriëtte van Ligten.

Jetje werd ze genoemd. Ze groeide op in Nederlands-Indië, in een goede familie, half Indisch half Nederlands. Ze trouwt met een marine officier en in 1942 wordt Marijke geboren. In datzelfde jaar komt Jetje in een Jappenkamp terecht met haar pasgeboren dochtertje Marijke, die ze snel buiten het kamp weet onder te brengen. Ze is alleen. Haar man is op zee en neemt deel aan de slag op de Javazee. Ze overleeft het kamp.

Maar tijdens de ‘Bersiaptijd’ maakt Jetje verschrikkelijke dingen mee. Ze wordt mishandeld en verkracht. En ze is getuige van de meest gruwelijke martelingen.
In 1946 komt Jetje vrij. Ze wordt vanuit een vrachtwagen vol kampgenoten letterlijk op straat ‘gesmeten’. Ze heeft niks meer en vertrekt met Marijke naar Nederland op de SS Nieuw Amsterdam, het eerste schip dat na de oorlog overlevenden naar Nederland brengt.

De reis gaat door het Suezkanaal en er wordt een tussenstop gemaakt in Ataka, Egypte. Dat weet Marijke nog, want daar krijgt ze warme winterkleding, een trainingspakje voor jongens. Als ze aankomen in Nederland, hebben Jetje en Marijke alleen elkaar. Vader is buiten beeld geraakt. Hoe haar moeder het gedaan heeft weet ze niet, maar Jetje huurt een kamer en komt aan werk.

Als Marijke mij verteld laat ze een gedenkpenning van haar moeder zien. Aan de ene kant staat ‘Hulde aan de Nederlandse vrouwen in de Japanse Concentratiekampen’. Aan de andere kant staat ‘Fier en Ongebroken’.

Dat lijkt te kloppen. Ondanks alles wat ze heeft moeten doorstaan blijkt Jetje nog steeds over een grote wilskracht te beschikken. Met opgeheven hoofd en met een sterk gevoel van eigenwaarde en trots bouwt ze na de oorlog een nieuw leven op en vindt ze een geweldige nieuwe echtgenoot en vader voor Marijke.

Ze wil vooral vooruit. En inderdaad, naar buiten toe ‘fier en ongebroken’.

Maar van binnen is ze kapot. De verschrikkingen die ze heeft meegemaakt, kan ze niet verwerken. En er is geen hulp. Langzaam krijgt ze last van waanbeelden en driftaanvallen. Het kamp woekert in haar hoofd.

Nooit zal ze haar dochter vertellen wat ze heeft meegemaakt. Het kamp gaat mee het graf in.

Marijke verzamelt via vrienden en kennissen zelf informatie over het leven van haar moeder. En ze weet dat ze is grootgebracht door een moeder met een onverwerkt trauma. Maar als ze terugdenkt aan haar moeder, overheerst vooral een gevoel van trots.

Geachte aanwezigen, beste mensen,
Ik vind het een eer dat ik hier namens de gemeenten uit het Gooi mag spreken bij de Indië Herdenking.

Samen staan we stil bij het echte einde van de Tweede Wereldoorlog en bij het leed dat velen is aangedaan, 76 jaar geleden. En we herdenken allen die ten gevolge van de Japanse overheersing en de Bersiap zijn omgekomen. Onze gedachten gaan ook uit naar hen die nog dagelijks angstaanjagende herinneringen hebben aan de verschrikkingen die ze hebben meegemaakt.

Het verhaal van Jetje en Marijke is niet uniek. Het zal voor velen van u herkenbaar zijn. Het gaat niet alleen over de gruwelijkheden van het kamp. Het gaat ook over de ‘koude’ ontvangst in Nederland. Over het nieuwe leven dat velen zonder hulp en vaak alleen moesten opbouwen. En over hoe ze zich een plaats in de samenleving moesten verwerven, omdat ze gezien werden als vreemdeling.

De geschiedenis van Nederlands-Indië, de Japanse overheersing en de Bersiap zijn onderdeel van onze vaderlandse geschiedenis. Maar als we spreken over de Tweede Wereldoorlog, hebben we het hier bijna niet over.

Ik mocht u vandaag het verhaal van Marijke en haar moeder vertellen. Ik heb Marijke gevraagd of ze een boodschap voor ons had. Haar antwoord was duidelijk: “Ik ben de enige die mijn kinderen en kleinkinderen het verhaal van mijn moeder en de bezetting van Nederlands-Indië vertelt. Op school krijgen ze hier maar weinig van mee. Als ik er niet meer ben, wie vertelt ons verhaal dan nog?”.

Dat moeten wij natuurlijk doen. Dit jaar is het 76 jaar na de bevrijding en er zijn steeds minder mensen in leven die deze bezetting hebben meegemaakt. Het is aan ons om hun verhalen door te vertellen.

Verdriet, Geborgenheid en Hoop. Dat zijn de woorden die op dit prachtige Indië Monument staan.
Het woord verdriet heeft geen nadere toelichting nodig. Verdriet is wat de overlevenden en hun kinderen en kleinkinderen nog steeds voelen.
Geborgenheid heeft de eerste generatie die aankwam vanuit voormalig Nederlands-Indië niet altijd gevoeld.
Maar hoop geeft richting en houvast.

Meer dan 2 miljoen Nederlanders hebben een Indische familiegeschiedenis. Bij de derde en vierde generatie, de jongeren, neemt de nieuwsgierigheid naar de eigen identiteit toe en groeit de behoefte om hun achtergrond en afkomst te leren kennen. Wat is er gebeurd? Waarom? Waar kom ik vandaan?

De Indië-herdenking in deze vorm hebben we aan veel mensen te danken, en vooral aan de voorzitter en initiatiefnemer Barry Roggeveen-Gaarenstroom en aan burgemeester Pieter Broertjes. Maar voorziet vooral in een grote behoefte. 76 jaar na de Tweede Wereldoorlog zien we dat de belangstelling voor ons verleden in voormalig Nederlands-Indië toeneemt. En dat het geen gesloten boek is.

Aan volgende generaties Nederlanders zijn wij daarom verplicht om ook de verhalen over hun voorouders in voormalig Nederlands-Indië en wat zij hebben meegemaakt te blijven verbinden met de geschiedenis over de Tweede Wereldoorlog en de waarden van vrede en vrijheid. Zodat we samen de Indische identiteit die onze samenleving rijk is springlevend houden.